Van alle vormen van manuele geneeskunde staat de osteopathie het dichts bij de grondgedachte: alles wat leeft stroomt.Still maakte ook veel gebruik van natuurwetten bij de verklaring van onderlinge afhankelijkheid en samenhang tussen de verschillende systemen.
Feitelijk wordt elke structuur onderzocht op zijn beweeglijkheid; verminderde beweeglijkheid betekent verminderde functie, waardoor een terrein voor ziekte kan ontstaan.Still's beroemde uitspraak: 'daar waar de mobiliteit optimaal en harmonieus is, krijgt de ziekte geen kans', illustreert deze grondgedachte.
De osteopathie is gebaseerd op een drietal grondbeginselen: deze worden door de bloedvaten en hun verbindingen verduidelijkt.
De betekenis van structuur en functie.
Charles Darwin, grondlegger van de evolutietheorie heeft gezegd: 'de functie creëert het orgaan'. Door hun specifieke functie zijn structuren zoals organen, botten of spieren ontstaan. Bijvoorbeeld botten zorgen voor de houding, stevigheid en bescherming tegen druk- en trekbelastingen. Meer druk- en trekbelastingen zorgen voor meer botopbouw; de veranderde functie verlangt meer van de structuur. Is de botfunctie niet meer nodig, zoals bij bedlegerigheid, dan vindt er botafbraak plaats. Hetzelfde gebeurt bij organen. Wanneer de functie van de organen toeneemt, groeit in de regel ook de structuur van het orgaan; wanneer de functie afneemt, schrompelt het orgaan.
Maar ook de omliggende structuren van het orgaan zijn van belang voor de uitvoering van de functie. Als bijvoorbeeld de beweeglijkheid van de borstkas afneemt, dan zal dit een invloed op de longfunctie hebben.
De functie creëert de structuur en de structuur dirigeert de functie'. Dit principe wordt in de osteopathische diagnose gebruikt in de palpatie van bewegingen, ritmiek en spanning van weefsels. De structuur (anatomie) bestaat uit weefsels (botten, spieren, organen, etc.), wat voor de osteopaat de palperen is. De functie (fysiologie) is uitwisseling (evenwicht), hetgeen zich uitdrukt in beweging. Wanneer de beweging van een gepalpeerd weefsel veranderd is, zal dit gevolgen hebben voor de functie.
De verminderde beweeglijkheid van de structuren zijn van diagnostische betekenis in de osteopathie. Bij gestoorde functies verandert de structuur, maar het lichaam zal dit eerst trachten te compenseren. Wanneer compensatie niet meer mogelijk is, ontstaat een structureel probleem en het lichaam wordt ziek. De structuur wordt door de osteopaat onderzocht op bewegingsmogelijkheid, de richting, het ritme en de spanning. De osteopaat werkt met zijn handen.
Toch laat zich, met uitzondering van de gewrichten, een verstoorde functie niet voelen. Zij drukt zich echter uit in de vorm van een verminderde beweging van de structuur. Dat kan de uitslag van een beweging zijn, de richting, het ritme en de spanningstoestand. Wanneer de osteopaat de structuur onderzoekt, kan hij een verstoorde functie vaststellen.
De zelfregulatiekrachten van het lichaam.
Ons organisme heeft de mogelijkheid van binnen of van buiten komende invloeden binnen zijn evenwicht te behouden. Het kan zich continu verweren tegen verschillende krachten. Zolang dit lukt, spreken we van gezondheid. Gezondheid is daarmee geen toestand die bereikt wordt, maar meer een vorm van stromend evenwicht. Maar het lichaam kan niet altijd corrigeren. Het evenwicht raakt dan verloren en een ziekte of aandoening is het gevolg. De mogelijkheid van het lichaam om uit een toestand van ziekte het verloren evenwicht van gezondheid weer te bereiken, schrijven we aan de zelfgenezingskrachten toe. Het begrip zelfgenezingskracht wordt ook in de reguliere geneeskunde gebruikt. Een precieze definitie bestaat er vandaag de dag nog niet.
Gezondheid is een vorm van dynamisch evenwicht. Het lichaam bezit zijn eigen genezende krachten en de aangeboren eigenschap zichzelf te verdedigen. Er zijn duizenden situaties denkbaar waardoor het lichaam uit zijn evenwicht gebracht wordt. De zelfregulatiekrachten kunnen, via talloze mechanismen, reflexen en chemische processen het organisme vanuit zijn zieke toestand weer naar gezondheid brengen.
Bloedstolling, bacteriedoding, litlekenvorming, koorts, etc. gelden als voorbeeld van deze zelfregulatiekrachten. Osteopathie richt haar behandeling op het versterken van deze krachten. Krachten die hoofdzakelijk worden uitgeoefend op bloedvaten en lymfebanen, zoals zuurstof, fagocytose, hormo¬nen, etc. Als de bewegings- of mobiliteitsverhoudingen van de structuren hersteld worden, wordt circulatie weer mogelijk.
De mens als ondeelbare eenheid.
Een vierde uitgangspunt van de osteopathie is dat het menselijke organisme een ondeelbare eenheid vormt en alleen als een¬heid kan functioneren. De harmonie van alle denkbare en ondenkbare bewegingen is alleen mogelijk in de gehele functie van het organisme.
Net zoals in een mechanisch uurwerk hebben alle veertjes, schroefjes en radertjes hun plaats en functie, zodat het uurwerk lopen kan. In het lichaam vormen de fasciën, dunne bindweef¬selenveloppen, het raderwerk. Zij hebben contact met elkaar, gaan in elkaar over en bouwen als het ware een grote lichaamsfascie. De samenhang van de fasciën vormen in de osteopathie een van de verklaringen waarom een oorzaak op een bepaalde locatie in het lichaam tot symptomen op een totaal andere locatie kan leiden.
Fasciën zijn in staat om bewegingsveranderingen over te dragen, Daartoe worden ook de normale bewegingen gerekend, zoals de ademhalingsbewegingen, de hartslag, de peristaltiek van het spijsverteringssysteem. Zo kunnen ook functionele stoornissen en structurele beschadigingen via de fasciën andere locaties in het lichaam beïnvloeden.
De verbindingen van de fasciën onderling, verklaren onder andere waarom een oorzaak op een bepaalde locatie tot klachten op een totaal andere locatie kunnen leiden. Zo kunnen ook kettingreacties uitgelokt worden, waardoor het gehele organisme getroffen kan worden. Daarom moet het gehele organisme haar harmonieuze samenspel terug vinden, alleen dan kan het getroffen gebied weer normaal functioneren. Dit is het doel van de Osteopathie: er worden geen ziekten of symptomen behandeld, maar altijd de gehele mens.
Het belang van de bloedvaten.
Wanneer we alle bewegingen van het lichaam nader bekijken zien we dat de bloedvaten en zenuwbanen in hoge mate verantwoordelijk zijn voor deze bewegingen. Zij dringen door tot elke structuur en reiken tot aan de lichaamscellen. Levend weefsel moet continu verzorgd worden. Deze verzorging vindt plaats door het bloed; waarmee zuurstof, voedingsstoffen, hormonen en enzymen afgegeven wordt aan het weefsel. Afvalstoffen en kooldioxide worden vervolgens afgevoerd. De grotere moleculen worden door de lymfe afgevoerd. Het bloedvatensysteem zorgt dat de besturingsmechanismen hun invloed kunnen uitoefenen. Hierdoor is een zelfregulering mogelijk.
Evenals stromend water telkens ververst wordt en gezond blijft, is ook de continue stroom van bloed en lymfe noodzakelijk. Stilstaand water wordt troebel en is een bron van besmetting; wordt de circulatie belemmerd, dan wordt het weefsel ziek. De belemmering wordt door de osteopaat gezocht in spanningen van spieren, fasciën, ligamenten, gewrichtsblokkeringen, verminderde beweeglijkheid van organen, etc.
De eenheid van het lichaam in structuur en functie is terug te vinden in de samenhang tussen de verschillende weefsels en hun functies. Deze kunnen zijn:
mechanisch: tussen beenderen, gewrichten en spieren.
circulatoir: door aanvoerende en afvoerende bloedvaten, het lymfestelsel en hersenvocht.
membraneus: verbindingen tussen organen en weefsels door hun omhullende en beschermende vliezen.
neurologisch: door zenuwbanen van het centrale en perifere zenuwstelsel.
fysiologisch: biochemische en electrofysiologische over dracht tussen organen en weefsels.